Natuurlijke begrazing
Eeuwen geleden was het Limburgse landschap het leefgebied van enorm veel soorten grazers. Denk aan de Oeros (wilde rund), de Tarpan (oerpaard) en tal van andere grote en kleine grazers. Door de aanwezigheid van deze verschillende soorten grazers, die ieder een eigen manier van leven en grazen hadden, ontstond er een enorm divers landschap waar tal van planten, dieren en andere soorten van profiteerden.
Door jacht, domesticatie en cultivering van het Limburgse landschap verdwenen veel soorten grazers. Hiermee verdwenen ook de enorm gevarieerde landschappen en diens soorten. Hiervoor in de plaats ontstond er een monotoon landschap waar weinig soorten overleefden. Maar ook ontstonden er als gevolg van grootschalige (over)begrazing met runderen en schaapskuddes op sommige plekken schrale milieus met soms zeer zeldzame soorten flora en fauna. Denk aan de heideterreinen, kalkgraslanden en de wat algemenere kruidenrijke graslanden. Helaas staan ook deze terreinen op het moment erg onder druk
Bij Beckers Natuur & Landschapsbeheer willen wij de grote en kleine grazers weer een plek in onze Limburgse natuur en ecosystemen geven. Doormiddel van begrazing met verschillende soorten grazers willen wij natuurgebieden ontwikkelen en beheren, om zo de soortenrijkdom aan flora en fauna te behouden en waar mogelijk te vergroten. Wij werken hierbij zowel aan de half-open ruigere landschappen waarbij men vaak kiest voor de inzet van runderen, als aan het intensievere beheer met schaapskuddes en/of geiten. Beide soorten beheer kunnen resulteren in een enorme soortenrijkdom en het behoud hiervan. Hiernaast zorgt de inzet van grazers voor een natuurlijker beeld. Runderen kunnen een natuurterrein een echt oernatuur karakter geven. Maar ook schaapskuddes nemen op hun beurt een rol in het Limburgse landschap. Het zorgt bijvoorbeeld voor idyllische plaatjes.
Soay schaap
Onze Soay schapen zetten wij grotendeels in voor het jaarrond extensief begrazen van terreinen. Het is een ras dat oorspronkelijk is ontstaan op de soay eilanden. Deze dieren hebben zich volledig terug aangepast aan de natuur en kunnen leven in vrij zware omstandigheden. Zo zijn ze ook bijvoorbeeld zelf-ruiend, dus hoeven ze niet geschoren te worden. Het ras oogt erg natuurlijk en is ook moeilijk benaderbaar.
Mergelland schaap
Het Mergellandschaap vertoont een goed kuddegedrag en kan leven van een relatief sober rantsoen. Mergellandschapen doen het goed op kalkgraslanden en zijn gewend op steile hellingen te grazen. Ze worden vooral ingezet voor de begrazing op heuvelachtig terrein in Zuid-Limburg. Het Mergellandschaap geeft weinig problemen bij het aflammeren.
De Mergellander is een middelgroot ras met een dichte en dikke vacht, een gevlekt patroon op poten en kop, een onbewolde kop, een iets bolle neus, een imposante kraag bij de rammen, een lange staart, zwarte neusspiegel en zwarte hoeven. Het ras kent een ruime variatie aan kleuren. Bruin, beige, donkerbruin, zwart mag ook.
Behalve een mooi en rustig schaap, is de Mergellander doorgaans ook gezond en sterk.
Kempisch heideschaap
Het Kempische heideschaap is een middelgroot schaap. Het behoort tot de grote heideschapen. Het is geschikt voor het beheer van heideachtige vegetaties en schrale graslanden. Het staat hoog op de benen, heeft een lange rug en een statige verschijning. De hals is lang en wordt gestrekt gedragen. Volwassen ooien wegen tussen de 45 en 65 kg. Kempische heideschapen brengen per worp gemiddeld ongeveer 1.5 lam ter wereld. Door de graasactiviteiten van – vooral – de grote aantallen schapen ontstonden in de loop der eeuwen uitgestrekte, vrijwel boomloze heidevelden met een heel bijzondere, en vaak kwetsbare flora en fauna. Parallel aan deze landschapsvorming ontwikkelde zich in de Kempen een type schaap dat specifiek was aangepast aan de schrale en vaak harde levensomstandigheden op de heide. Het Kempische heideschaap is dan ook een gehard ras. Het kan uitstekend toe met een schraal dieet van heide, hard gras en het onkruid dat na de graanoogst afgeweid werd op de akkers. Uiteraard is het Kempische heideschaap op zijn best bij de bestrijding van houtige gewassen zoals berk, els en lijsterbes. Zelfs brandnetels en akkerdistels worden aangepakt. Daarnaast blijken (Kempische) heideschapen minder gevoelig te zijn voor de gifstoffen van het oprukkende Jacobskruiskruid. Maaien en nabeweiden met Kempische heideschapen is een goede beheermethode om deze plant onder controle te houden.
Nederlandse landgeit
In Nederland worden in een aantal gebieden geiten ingezet voor natuurbeheer. Geiten staan bekend als dieren die “alles” eten, maar hebben in tegenstelling tot andere grazers, zoals runderen en paarden, een sterkere voorkeur voor de houtachtige gewassen. Dit zorgt ervoor dat terreinen niet vol lopen met opslag, maar alles mooi open blijft.
De Nederlandse landgeit is een middelgroot, stevig dier met vrij korte poten. De kleur is overwegend bont, d.w.z. wit met vlekken in de kleuren zwart, blauw of bruin of een menging daarvan. Ook komen witte, zwarte en beige dieren voor. De bokken van dit ras vallen op door hun monumentale horens, welke zich eerst naar achteren en dan zijdelings waaiervormig krommen, de punten enigszins naar boven gericht. De bokken hebben meestal een bokkenpruik, die vooral bij jonge dieren goed uitkomt, een wipneus, sik en een zwaar behaarde voorhand, terwijl de lichaamsbeharing afhangend en vrij lang is. De geiten zijn eveneens gehoornd, maar veel minder opvallend dan de bokken. De vrij korte horens buigen recht naar achteren. Zij hebben een vrij korte kop met een wat ingebogen profiel en een sikje. Hun beharing is meestal kort.
Runderbegrazing
Geschiedenis
De meeste runderrassen die wij op dit moment kennen zijn voortgekomen uit een lang domesticatieproces van de oeros (wild rund). De koeien en kalveren waren roodbruin, en de stieren waren zwart van kleur. beiden hadden grote hoorns van soms wel 80 centimeter lang, waarmee zij zichzelf konden verdedigen tegen predatoren. De oeros leefde in bijna heel Europa met uitzondering van Scandinavië. Het dier leefde in familiegroepen waarin een strikte rangorde heerste, hiernaast werd kennis doorgegeven van generatie op generatie, zoals foerageergebieden. Door hun graasgedrag zorgden ze voor veel structuur in het landschap. dukbezochte plekken werden open vlaktes waar ruimte was voor tal van soorten bloemen en kruiden, maar ook ontstonden her en der ruigtes die op hun beurt weer ideale nestgelegenheid bieden aan tal van vogels. In het verleden zijn er verschillende pogingen gedaan om de oeros terug te fokken. Zo hebben de gebroeders Heck bijvoorbeeld het Heckrund gefokt dat men tegenwoordig in een aantal natuurgebieden terug vindt.
Effect van runderbegrazing
Runderbegrazing heeft vele voordelen. Runderen vormen met hun graasgedrag het landschap en brengen structuur en variatie aan. Ook krijgt men geleidelijkere overgangen van bijvoorbeeld kruidenrijk grasland naar bos en een afwisselend mozaïklandschap met her en der ruimte voor ruigtes zoals bramenkoepels. Deze bramenkoepels zijn weer nestgelegenheid voor bijv. vogels. De opengetrapte plekken zijn op hun beurt weer een ideale kiemplaats voor verschillende soorten planten. Runderen zorgen door hun mest en vacht ook voor de verspreiding van zaden van bepaalde plantensoorten. Ook trekt de mest en runderen zelf enorm veel insecten aan.